Verzameling is niet iets wat je van de één op de andere dag voor elkaar hebt.
Het is een proces waarbij je momenten zult hebben dat je de goede kant opgaat, maar ook dat je het af en toe helemaal kwijt bent.
Vaak zien we op wedstrijd of op social media het eindresultaat, maar het is juist goed om de weg daar naar toe meer te zien. Het plaatje is namelijk niet altijd perfect.
We maken allemaal fouten en dat betekent dat je in de training momenten tegenkomt waarop het er allemaal niet zo fraai uitziet. Moet je het daarom vermijden of verbergen?
Nee, je zoekt de grenzen op en daar leer je weer van.
Dit proces zag je ook heel duidelijk in de clinic die Conny laatst bij Rien van der Schaft reed.
De belangrijkste punten tijdens de clinic.
#1 Geef niet continue dezelfde hulpen
Tijdens het losrijden kreeg Conny de feedback van Rien om niet te hard te rijden. Juist wanneer je de neiging hebt om snel te gaan rijden, moet je zorgen dat je de impuls opwekt en in je paard houdt (Cirkel van Energie uit de online training van Rien).
Rien: ‘Ik wil dat hij met zijn achterbeen gaat denken’
Het is dus belangrijk dat je de juiste reactie op je beenhulp krijgt. Je wilt daarmee meer activiteit opwekken. Als deze activiteit niet komt op je beenhulp, zorg dan dat je de juiste reactie krijgt door hulp van je stokje.
Houd daarbij in de gaten dat je niet constant hetzelfde doorwerkt. Doe wat nodig is, maar laat je hulpen daarna weer afvloeien.
Je streeft ernaar dat je paard, de hulpen die je aangeeft, vasthoudt. Dus niet dat je steeds dezelfde hulpen moet geven. Dat zorgt er namelijk voor dat je paard zal afstompen op je hulpen.
Maaaar…
Zoals ook in de les van Conny naar voren kwam, waak ervoor dat je niet opeens te grote hulpen geeft. Vraag je paard subtiel om met zijn achterbeen te komen.
Als je paard het voor minder doet, maak je hulp dan kleiner.
#2 Rijd met je binnenbeen naar je buitenteugel toe voor een stabiele aanleuning
Om de rechterbuiging te verbeteren, zet Rien de combinatie rechtsom op de grote volte. Conny moet goed contact houden met haar linkerteugel en met haar rechterbeen bij de singel beenhulp geven.
Het rechterbeen van Conny moet ze niet naar achteren verplaatsen, want je wilt de buiging om dit been heen krijgen.
Met dit rechterbeen moet Conny naar haar linkerteugel toe rijden.
Hiermee rijd je het gewicht als het ware van de schouder af. Als je dit doet, denk er dan aan dat je je paard met zijn rechterachterbeen naar zijn linkervoorbeen toe laat lopen.
‘De juiste hals krijg je vanuit de functie van het hele lichaam van je paard, dus nooit alleen vanuit je hand. ‘
Bally is soms onstabiel in de aanleuning en door op deze manier te blijven rijden, kan Conny de doorvoer naar haar hand bevestigen.
De juiste activiteit is daarvoor dus een belangrijke voorwaarde. Je kunt een stabiele aanleuning niet alleen met je hand voor elkaar krijgen.
#3 Met een goede ophouding maak je je paard korter achter het zadel en niet in de hals
In de les (minuut 2.55) gaat het over je paard op de juiste plek opvangen.
Als je je paard op de juiste manier opvangt, dan wordt hij achter het zadel korter zonder dat hij in de hals korter wordt.
Dat is het doel van opvangen. We willen ze verzamelen/opvangen, de achterhand moet meer onder je komen en de voorkant moet op lengte blijven.
Als je de voorkant inkort, dan kan je paard achter nooit korter worden.
#4 Rijd de halbe tritte vanuit schoudervoorpositie, dan heb je het binnenachterbeen al onder je
Tijdens de les werkte Rien met deze combinatie onder andere aan de halbe tritte. Dit is een dribbeltje die je vanuit de stap laat komen, een soort gang tussen stap en draf in.
Het doel van de halbe tritte is om het evenwicht van je paard te verbeteren.
Rien laat Conny stelling vragen vanuit een schoudervoorpositie om zo het achterbeen onder zich te krijgen.
Bij de stelling is het van belang dat de neus naar binnenkomt, maar niet terug. De neus moet voor de loodlijn blijven.
2 Tips van Rien bij het rijden van halbe tritte:
- Als je paard met zijn hoofd omlaag duikt, zorg dan dat je paard geen steun van je hand krijgt door je hand mee te geven.
- Als je paard aangaloppeert, straf dat dan niet af. Maar zorg er ook voor dat hij niet wegschiet en het gewicht in de voorhand gooit. Je wilt dat je paard echt onder je gaat galopperen. Vanuit daar ga je weer naar draf of stap en richting halbe tritte.
Rien zijn conclusie na de clinic.
Durf jij te laten zien dat niet alles perfect is? Laat het hieronder in een reactie weten.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!